Ius mentis Homepage | Categorieën | Lijst A-Z | Willekeurig artikel | Herpubliceren? | Over deze site | Blog | Contact
 

Spoedcursus octrooien: Rechten voor octrooihouders

Een octrooi geeft zijn houder het recht om anderen te verbieden de uitvinding te gebruiken. In de meeste landen geldt dit recht alleen tegen commercieel gebruik van de uitvinding. En vaak is het toegestaan om een geoctrooieerde uitvinding voor wetenschap en onderzoek te gebruiken.

De beschermingsomvang van een octrooi wordt exclusief bepaald door de claims (in het Nederlands ook wel "conclusies" geheten). Iets maakt inbreuk op een octrooi als het voorzien is van alle elementen van een (onafhankelijke) claim, of als het alle stappen doet die in de claim opgesomd staan. Omdat dit soms tot onbillijke situaties kan leiden, is in de rechtspraak de leer van de equivalentie ontwikkeld. Hierbij wordt gekeken of het betreffende onderdeel van het product als equivalent van het element uit de claim gezien kan worden.

Inhoudsopgave

De rechten verkregen door een octrooi

Gebruik van de uitvinding

Een octrooi geeft zijn houder het recht om anderen te verbieden de uitvinding te gebruiken. Formeel gesproken heeft hij daarmee niet automatisch het recht om de uitvinding zelf toe te passen. Er kunnen immers andere octrooien zijn waarop noodzakelijkerwijs inbreuk wordt gemaakt bij het toepassen van de uitvinding. Om een auto te bouwen heb je bijvoorbeeld een motor, een transmissie en wielen nodig. Al deze onderdelen kunnen door een of meer octrooien beschermd zijn, en die octrooien hoeven niet noodzakelijkerwijs in het bezit te zijn van een en dezelfde persoon. Dit betekent dat geen van hen een auto kan bouwen zonder toestemming te hebben van de anderen. Echter, zij kunnen onafhankelijk van elkaar derden verbieden auto's te bouwen.

De rechten die de octrooihouder krijgt zijn meestal erg ruim geformuleerd. De Amerikaanse octrooiwet vat het heel mooi samen door de houder het uitsluitend recht te verschaffen op het maken, gebruiken en verkopen van de uitvinding.

Commercieel en niet-commercieel gebruik

In de meeste Europese landen zijn de rechten beperkt tot commercieel gebruik van de uitvinding. Een priv� persoon die de uitvinding thuis voor zijn eigen gebruik toepast of namaakt, kan onmogelijk inbreuk maken op een octrooi. De reden hier achter is dat een dergelijk gebruik de octrooihouder niet kan schaden.

De Amerikaanse wet is strenger. Het is een ieder verboden de uitvinding te maken, te gebruiken of te verkopen, zelfs als het gebruik strikt persoonlijk is. Aangezien octrooi rechtszaken erg duur zijn, is het bijzonder onwaarschijnlijk dat een priv� persoon ooit vervolgd zou worden voor het thuis gebruiken van de uitvinding. Een mogelijk risicovolle situatie zou zich kunnen voordoen wanneer een priv� persoon een stuk software schrijft dat inbreuk maakt op een octrooi, en deze software vervolgens via zijn persoonlijke website verspreidt. De octrooihouder zou dan kunnen vinden dat deze gratis software de verkoop van zijn commerci�le product in gevaar brengt. Hij kan dan zijn octrooi in stelling brengen om distributie van de software tegen te gaan.

Bestudering van de uitvinding

Het is altijd toegestaan om een geoctrooieerde uitvinding te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Dergelijk onderzoek kan nieuw inzicht verschaffen omtrent het gebruik van de uitvinding, of over mogelijke alternatieven voor het geoctrooieerde. Ook kunnen er verbeteringen worden gevonden, die mogelijk zelfs op zichzelf voor octrooi in aanmerking komen. Het onderzoek kan ook gebruikt worden om een manier te vinden om om het octrooi heen te werken.

Natuurlijk moet het onderzoek niet een verkapte vorm van commerci�le exploitatie zijn.

De beschermingsomvang van een octrooi

De claims

De beschermingsomvang van een octrooi wordt exclusief bepaald door de claims (in het Nederlands ook wel "conclusies" geheten). De beschrijving zal vaak de uitvinding in zeer brede en wijdlopige terminologie beschrijven, en zo'n beetje alles als optioneel aanmerken. Als echter de claims vermelden dat een bepaald element onderdeel is van de uitvinding, dan is dat element verplicht ongeacht wat de beschrijving zegt.

Het opstellen en interpreteren van claims is een zwarte kunst. Door de jaren heen hebben rechters de definitie zoals gegeven in claims steeds strenger en beperkter uitgelegd. Aanvragers zijn in reactie daarop overgaan tot het gebruik van steeds generiekere termen en juridisch waterdichte formuleringen. Zo bevatten octrooien tegenwoordig steeds vaker functionele elementen ("middelen voor het ontvangen van een elektrisch signaal" in plaats van "een antenne").

Iets maakt inbreuk op een octrooi als het voorzien is van alle elementen van een (onafhankelijke) claim, of als het alle stappen doet die in de claim opgesomd staan. Het is niet vereist dat aan de definitie van alle claims wordt voldaan, eentje is al voldoende. Wel moet het vermeend inbreukmakende product voldoen aan alle elementen uit die ene claim. De meeste rechtbanken vatten deze eis zeer streng op, en zullen niet snel een element uit een claim negeren. Een veelgehoorde argument is dat de schrijvers van een octrooiaanvraag duurbetaalde professionals zijn die weten dat claims strikt gelezen worden, en dus zouden zij niet snel een irrelevant element opnemen. Een element dat in de claim staat moet daarmee wel essentieel zijn en dus mag het niet worden genegeerd.

Inbreuk door equivalentie

In de praktijk blijkt het bepalen of iets inbreuk maakt op een claim bijzonder lastig. Vaak komen elementen uit de claim niet letterlijk overeen met het vermeend inbreukmakende product. Omdat dit soms tot onbillijke situaties kan leiden, is in de rechtspraak de leer van de equivalentie ontwikkeld. Hierbij wordt gekeken of het betreffende onderdeel van het product als equivalent van het element uit de claim gezien kan worden. Wanneer dit het geval is, hangt zeer sterk af van de bewoordingen uit het octrooi en de rechtspraak op dat moment. Als een octrooi bijvoorbeeld zegt "Waar hier het woord 'water' wordt gebruikt, dient elke vloeistof met eigenschap X te worden gelezen", dan is een een stuk makkelijker om een bepaalde vloeistof met eigenschap X te zien als equivalent van water.

Hoe bekender het is dat een element bepaalde equivalenten heeft, hoe onwaarschijnlijker het is dat een rechtbank zal vinden dat de leer der equivalentie van toepassing is. Zo weet iedereen in octrooiland dat een spijker equivalent is aan een schroef, en dat je dus "bevestigingsmiddelen" gebruikt in je claim. Als een claim dan toch specifiek het heeft over het gebruik van een spijker, dan is de kans klein dat een rechtbank zal vinden dat het gebruik van de schroef equivalent is. De opstellen van de aanvraag zal dan wel een hele goede reden hebben gehad om specifiek te kiezen voor spijkers, en dan is zijn uitvinding dus beperkt tot het gebruik van spijkers.

Helaas varieert de interpretatie van het concept van equivalentie sterk van land tot land en van octrooi tot octrooi. Nieuwe wetten en nieuwe jurisprudentie kunnen dus de bescherming omvang van een octrooi significant veranderen.

Andere relevante factoren

Een andere complicerende factor is dat de aanvrager gedurende de aanvraagprocedure vaak argumenten aanvoert waarom de uitvinding duidelijk anders is dan het bekende, in reactie op een afwijzing wegens gebrek aan nieuwheid of inventiviteit. De aanvraag zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat zijn gebruik van een spijker heel inventief is omdat deze gemakkelijker te bevestigen is dan een schroef. Als de Examiner dit argument overtuigend vindt, dan krijgt de aanvrager een octrooi waar specifiek het woord "spijker" in staat.

Het zou nu echter niet eerlijk zijn als de octrooihouder nu iemand voor de rechter kan slepen die nu net een schroef gebruikt in plaats van een spijker. Dit heet in het Engels (waar het concept vandaan komt) 'file wrapper estoppel' of 'prosecution history estoppel'. In de praktijk betekent dit dat een octrooi op zichzelf onvoldoende informatie biedt om de beschermingsomvang in te kunnen schatten. Het is noodzakelijk om de correspondentie tussen de aanvrager en de Octrooiraad te bestuderen om te kijken of dergelijke, beperkende argumenten zijn genoemd.

Er zijn nog meer complicerende factoren, zoals de kwestie wanneer een aanvraag de prioriteit van een eerdere aanvraag mag inroepen, en in hoeverre een dergelijke inroep geldig is. Deze factoren zijn in het algemeen echter nauwelijks te beantwoorden.

Alle delen van deze spoedcursus

Gerelateerde artikelen

Gespecialiseerd advies nodig?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, of zit u met een juridisch probleem waar u advies over wilt? Neem dan contact op met ICT-jurist Arnoud Engelfriet, auteur van dit artikel.

© Arnoud Engelfriet. Dit werk mag vrij worden verspreid en gepubliceerd zoals bepaald in de licentievoorwaarden.

Laatste wijziging:
6 november 2018