Ius mentis Homepage | Categorieën | Lijst A-Z | Willekeurig artikel | Herpubliceren? | Over deze site | Blog | Contact
 

De maker van het werk

Wie is de maker van een auteursrechtelijk beschermd werk?

In beginsel is degene die het werk feitelijk maakt de maker in de zin van de auteurswet. Er zijn echter uitzonderingen. Als een werknemer een werk maakt, is de werkgever de maker, aangenomen dat het de taak was van de werknemer om dat werk te maken. Zie ook Wie heeft het auteursrecht op een werk en Eigendom van een beschermd werk.

Ik ben in dienst bij een bedrijf. Wie heeft het auteursrecht, mijn werkgever of ik?

Artikel 7 van de Auteurswet bepaalt dat als een werknemer in dienst is, en zijn werk omvat het maken van bepaalde werken, de werkgever dan de maker van het werk is en dus alle rechten heeft.

Het moet de bedoeling zijn van het werk dat er werken gemaakt worden (HR 1951, NJ 1952, 37, In de Amsterdamse Jordaan). Een portier die onder werktijd zit te schilderen, behoudt het auteursrecht op zijn schilderijen (maar zijn baan waarschijnlijk niet, als de baas het merkt). Echter, als de werkgever opdracht geeft aan een werknemer om een werk te maken, dan krijgt de werkgever de auteursrechten daarop, ook als dat niet tot de normale activiteiten van de werknemer behoort.

Een dienstverband is niet hetzelfde als een opdracht tot vervaardiging van een werk, zelfs niet als de opdrachtgever daarbij instructies geeft (HR 17 november 1967, NJ 1968, 163, Voorvertaling). Zie ook de volgende vraag.

Natuurlijk kan bij arbeidsovereenkomst worden afgeweken van het bovenstaande. Zo kan de werkgever van een journalist of onderzoeker bijvoorbeeld bepalen dat ook andere werken toekomen aan de werkgever. Wel moet in een arbeidsovereenkomst duidelijk en specifiek omschreven zijn om welke werken het gaat. Àlle werken opeisen gaat dus te ver, maar "alle foto's die werknemer maakt van sportwedstrijden, ook in vrije tijd" zou prima zijn voor een sportfotograaf.

Ik ben freelancer. Wie heeft het auteursrecht, mijn opdrachtgever of ik?

Alleen bij een werknemer in dienstverband komt het auteursrecht automatisch toe aan de werkgever. Een freelancer behoudt zelf de rechten, en de opdrachtgever moet dus elke keer toestemming vragen om het werk te publiceren of herpubliceren.

Een dienstverband is niet hetzelfde als een opdracht tot vervaardiging van een werk, zelfs niet als de opdrachtgever daarbij instructies geeft (HR 17 november 1967, NJ 1968, 163, Voorvertaling).

De opdrachtgever krijgt wel automatisch het recht om het werk te gebruiken voor het doel van de opdracht. Wie dus als freelancer een artikel schrijft voor een tijdschrift, geeft daarmee automatisch aan het tijdschrift toestemming tot publicatie. Deze toestemming is dan wel eenmalig. Het tijdschrift moet dus bij bloemlezingen of bij online herpublicatie wel apart toestemming vragen.

Wie is eigenaar van een website bij maken in opdracht?

Standaard is het zo dat de persoon die de site gemaakt heeft, de auteursrechten daarop heeft. Hierbij kan bij contract worden afgeweken. Echter, er moet dan expliciet zijn overeengekomen dat de opdrachtgever de auteursrechten op het werk (de site) verkrijgt.

Zonder zo'n bepaling blijven de rechten bij de maker. Wel is het zo dat de opdrachtgever, automatisch toestemming krijgt voor het gebruik van de materialen voor het doel van de opdracht. Dus deze mag hem op een webserver zetten zodat derden hem kunnen lezen (dat is immers het doel van de opdracht "Maak een website voor ons").

De opdrachtgever mag echter niet de site gaan aanpassen, of de door de opdrachtnemer gemaakte materialen als logo's, foto's, teksten e.d. elders gebruiken. Dit betekent o.a. dat hij het logo van de website niet ineens als logo op hun briefpapier mag gaan voeren.

Hoe bewijs ik dat iets mijn werk is?

Dit is bijzonder lastig. In het algemeen geldt dat diegene die het werk het eerste had, als maker wordt gezien, zeker als die daar schetsen, proefontwerpen en dergelijke bij kan laten zien. Het is dus erg handig om zulk materiaal te bewaren. Helemaal handig is het als er een objectief vast te stellen datum bij staat. Er zijn diverse registratiediensten die hierbij kunnen helpen.

Wie wordt geconfronteerd met de beschuldiging dat een werk overgenomen of afgekeken heeft, en stelt dat de gelijkenis puur toeval is, moet dat bewijzen (een omgekeerde bewijslast dus!) Dit omdat puur toevallige gelijkenis in het auteursrecht zeer zeldzaam is.

Dat bewijs moet dan meer zijn dan een verklaring van de verweerder dat hij het werk niet heeft ontleend, maar vereist aanvullend bewijs op basis waarvan de toevalligheid kan worden aangenomen. Dit kan bijvoorbeeld zijn bewijs van het feit dat het beweerdelijk inbreukmakende werk ontworpen was voordat het beschermde werk bekend kon zijn (HR 18 feb 2000, RvdW 2000, 66C, De Vries/De Boer).

Hoe draag ik mijn auteursrecht over?

Een auteursrecht kan in zijn geheel of gedeeltelijk worden overgedragen. Dat moet via een akte, een geschrift waarin staat wat er wordt overgedragen en aan wie (art. 2 Auteurswet 1912). Wat niet in de akte wordt genoemd, wordt niet overgedragen. Dit geschrift moet worden ondertekend door beide partijen.

Tegenwoordig mag zo'n overdracht ook elektronisch, mits beide partijen dan maar de akte van een elektronische of digitale handtekening voorzien.

In veel gevallen is het niet nodig om auteursrecht over te dragen, maar is een licentie voldoende. Wie bijvoorbeeld een boek wil laten publiceren, kan de uitgever een licentie geven om het boek te drukken en te (laten) verkopen. De uitgever kan natuurlijk wel overdracht van auteursrecht vragen, maar het is verplicht noch nodig om dit te doen.

Mag een organisatie in algemene voorwaarden auteursrechten opeisen?

Nee, een overdracht van auteursrecht moet vastgelegd worden in een akte. Daarin moet staan wat er wordt overgedragen en aan wie (art. 2 Auteurswet 1912). Een akte is een schriftelijke en ondertekende verklaring bestemd om tot bewijs te dienen. Algemene voorwaarden zijn geen "schriftelijke en ondertekende verklaring".

Dit soort dingen komt wel voor bij spelletjes, prijsvragen en online diensten. Wie bijvoorbeeld een foto instuurt bij een prijsvraag, moet dan bijvoorbeeld verklaren dat hij de rechten afstaat aan de organisatie. Dat mag dus niet. Wel mag de organisatie eisen dat zij toestemming krijgen van de fotograaf om de foto te gebruiken zoals hen dat goeddunkt. Het is dan aan de fotograaf om te besluiten of hij nog mee wil doen aan de prijsvraag.

Alle delen van deze FAQ/VVV

Gerelateerde artikelen

Gespecialiseerd advies nodig?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, of zit u met een juridisch probleem waar u advies over wilt? Neem dan contact op met ICT-jurist Arnoud Engelfriet, auteur van dit artikel.

© Arnoud Engelfriet. Dit werk mag vrij worden verspreid en gepubliceerd zoals bepaald in de licentievoorwaarden.

Laatste wijziging:
6 november 2018